Jasper: “Biodiversiteit kun je eigenlijk ook vergelijken met het fundament van het huis. Als je het fundament van een huis hebt en als je hier en daar een steen weghaalt, dan is er eerst allemaal niet zo gek veel aan de hand. En daar kun je vrij lang mee doorgaan. Maar er komt een moment dat als je net iets te veel stenen weg hebt gehaald dat dan de heleboel in elkaar dondert. Nou en daarvan zegt men dat we daar met iets te veel snelheid op afgaan.
Wankja: “Jonge koolmeesjes eten tussen de acht- en tienduizend rupsjes voor één nestje. Als je dus geen vlinders hebt, dan heb je ook geen koolmeesjes. Kwekers hebben zich de afgelopen jaren erg gericht op mooie bloemen, dat is natuurlijk prima, maar nu komt er een facet bij. In de zin van, oké welke plant is nou eigenlijk geschikt voor welk beestje? Een honingbij is een stuifmeelgeneralist, ze vliegt van februari tot aan november, dat betekent dat ze nooit van één plant afhankelijk kan zijn, want als je zo lang vliegt, ja, alleen het madeliefje bloeit het hele jaar, maar de rest niet. Maar we hebben binnen de bijensoorten bijna 75, of meer dan 75 soorten, die stuifmeelspecialist zijn. Dus ik denk dat kwekers een heel eind mee kunnen werken aan het ondersteunen van biodiversiteit als daar meer verdieping in komt.”
Jasper: “Het is helemaal niet zo gezegd dat je we alleen maar met inheemse wilde planten bezig moeten zijn, maar het is wel zo dat - blijkt uit steeds meer studies - juist insecten, bijen, vlinders, hommels en ook vogels, die inheemse planten nodig hebben of daar het beste op gedijen. Een goede voorlichting, goed adviseren van welke planten je in de tuin zou moeten gebruiken, en de juiste plant op de juiste plek, dan kun je ook meewerken aan een stukje duurzaamheid.”